In de breedste zin van het woord. Van verslaving aan middelen, gokverslaving, tv- en voetbalverslaving naar verslaving aan liefde en verslaving aan denken
Ook een boek over opvoeden: Het einde van de opvoeding
Ik heb dit boek aangeschaft toen ik op kleinkinderen ging passen, was benieuwd naar wat er nu over opvoeden werd geschreven. Modernere inzichten? Ook als gesprekstof met de ouders. Tijdens mijn studie ontwikkelingspsychologie gehad en ik herinner me nog de opvoedstijlen: autoritair, laissez faire en democratisch. Ontwikkeling kleinkinderen, boek Oei ik groei, voor mij belangrijk inzicht: moeilijke tijd betekent groeisprong.
Jan Geurtz maakt onderscheid tussen opvoeden en zorgen voor (zorg).
Opvoeden is gericht op het toekomstige belang (het latere levensgeluk) van kinderen en zorg is gericht op hun directe belang (huidige levensgeluk).
Opvoeding en zorg is vaak verweven tot één web van ouderlijke invloed. Meestal kan je ze onderscheiden door te kijken naar de reactie van de kinderen. Zorg wordt over het algemeen gemakkelijker geaccepteerd dan opvoeding. Zorg is in hun directe belang en dat kunnen ze vaak ook zelf zien.
Verschil tussen zorgen en opvoeden ligt dus ook in de impliciete opvattingen en bedoelingen waarmee de ouders een bepaalde handeling verrichten. Ook hoe ze hun gezag legitimeren. Kan zijn: later zal je het wel begrijpen, het is voor je eigen bestwil, of omdat ik het zeg.
In feite vloeien opvoedingshandelingen voort uit het beeld dat ouders hebben over hoe een volwassen mens zou moeten zijn, plus het verlangen om de ontwikkeling van het kind te controleren en te sturen. Doelbewust bijbrengen van waarden. Zorghandelingen worden soms benut voor een opvoedingsdoel, manipulatie
Stelling van dit boek: Ophouden met opvoeden , ophouden hen te manipuleren in hun latere belang, ophouden met het bijbrengen van al die waarden.
Waarden kunnen niet aangeleerd worden, omdat ze in essentie al aanwezig zijn. Je kunt hoogstens de omstandigheden scheppen waarin ze tot bloei kunnen komen. Liefde, veiligheid, ruimte, zorg, eerlijkheid, openheid, trouw, moed enz.
Elke vorm van kunstmatige waardenopvoeding vloeit voort uit het gebrek aan realisatie van die waarden bij de opvoeders en uit het gebrek aan vertrouwen dat die waarden in hun kinderen al aanwezig zijn en veroorzaakt op termijn eveneens een beperkt of geblokkeerd waardenbewustzijn. Verder kunnen ze zich net als de opvoeder alleen ontwikkelen door vergissingen te maken.
De drang tot opvoeden loslaten en in plaats daarvan het kind en jezelf ruimte en vertrouwen geven.
Paradigma is een alom aanvaarde theorie over de werkelijkheid, vanuit hier kijken we naar de werkelijkheid
Nieuw paradigma?
In de samenleving roep om meer en betere opvoeding, teneinde de naleving van normen en waarden te verbeteren.
Het generatieconflict wordt gezien als iets heel gewoons.
Gigantische richtingloosheid van de pedagogiek.
Opvoedingsmachteloosheid leidt tot het meer voorkomen van mishandeling.
Hoog percentage zelfdoding onder jong volwassenen.
Kijk naar je zelf en zie de sporen van de opvoeding.
Nogmaals opvoeding wordt hier gezien als het willen verbeteren van wat niet goed is, het willen controleren van de ontwikkeling van kinderen in de richting van een ideaalbeeld.
Angst bindt ons aan het opvoedingsparadigma.
Zwaar taboe op het falen als opvoeder.
Er zijn ook nog overige invloeden: sfeer in huis, cultuur, ontwikkelingsniveau ouders, manier van omgaan met elkaar en anderen, dwz alle kenmerken die ook tot uiting komen als er geen kinderen zijn.
Wel opvoeden als de levensfilosofie en gedragscultuur dmv afwijzing en goedkeuring wordt opgedrongen.
Elke ouderlijke handeling kan zowel een opvoedings als een zorghandeling zijn, alsook een spontane reactie vanuit de eigen levensopvattingen, of zelfs een combinatie van deze drie.
Belangrijkste ontwikkeling die elk kind in de eerste tien jaar van zijn leven doormaakt en die in principe niet bepaald wordt door de opvoedingsstijl (hoewel ze daar ook niet los van staat), is het aanleren van een identiteit.
Onze identiteit is de basis van al onze problemen en het is mogelijk je daarvan los te maken.
Jan Geurtz gaat uit van de natuurlijke staat van zijn, deze is aanwezig bij de geboorte. vanaf anderhalf, twee jaar tot 10 jaar ontstaat onze identiteit, rond het tienden jaar is de fundamentele structuur van onze identiteit grotendeels af, de rest van ons leven blijven we eraan verbouwen en onderhoud plegen.
Na de geboorte heeft ieder kind wel meteen al een eigen karakter.
Wat verstaat hij onder identiteit: alles wat je denkt dat je bent, hoopt dat je bent en vreest dat je bent.
Er zijn een aantal schillen van onze identiteit die de natuurlijke staat van zijn afdekken.
Het is de onvermijdelijke gang van zaken dat deze schillen zich vormen.
Eerste schil: door dat er grenzen worden gesteld aan het spontane gedrag, leren we over onszelf dat we niet goed zijn zoals we zijn, het bestaan verliest zijn onvoorwaardelijke vanzelfsprekendheid en wordt geconditioneerd. Dit hoort allemaal bij de normale zorgverantwoordelijkheid van ouders en alleen zo ontstaat een menselijke identiteit. Wordt ervaren als een zeer pijnlijk gevoel van afwijzing, een besef van nature niet goed genoeg zijn, van inherente tekortkoming. Het negatieve geloof.
Tweede schil: Om te voldoen aan de voorwaarden waaronder de afwijzing opgeheven of voorkomen wordt, worden strategieën ontwikkelt die de eerste laag bedekken. In de tweede laag zitten de basisregels over wat we moeten en wat we niet mogen.
Derde schil: hier zitten de patronen of automatismen. Denk- of gedragspatroon als iemand in soortgelijke situaties meestal het zelfde denkt of doet en als een afwijking van dit patroon gepaard gaat met angst, onrust of onzekerheid. We voelen ons het prettigst aks we de dingen op een bepaalde manier doen, omdat ze deel uitmaken van onze identiteit, ons zelfbeeld.
Vierde schil: het imago. Het beeld dat we graag willen dat anderen van ons hebben en het beeld dat we denken dat anderen van ons hebben en het beeld dat we van onszelf hebben. Het imago dient altijd om anderen af te schermen van hoe we volgens onszelf werkelijk zijn. Het werkt het sterkst in situaties waarin we ons onzeker of angstig voelen. Het imago is dus eigenlijk ook een soort denk- en gedragspatroon, maar de functie ervan is puur cosmetisch: het verbergen van de andere patronen en het negatieve geloof voor de buitenwereld.
Samengevat: eerste schil het negatieve geloof. Tweede schil de basisregels over wat moet en wat niet mag. Derde schil de denk-. voel-, en gedragspatronen waarmee aan de basisregels wordt voldaan. De tweede en derde schil samen dienen om te voorkomen dat we ons waardeloos, slap of schuldig (eerste schil) voelen. De vierde is het imago, het beeld dat we anderen (willen) laten zien en dient om de eerste drie schillen voor de buitenwereld en deels ook voor onszelf te bedekken. De vier schillen samen vormen onze identiteit, een mentale constructie die voor ons verbergt wat we werkelijk zijn. In onze ervaring is het negatieve geloof het diepste dat we over ons zelf voelen, het wekt de indruk onze diepste werkelijkheid te zijn. Dit gevoel van waardeloosheid, te kort schieten heeft dus helemaal geen betrekking op de werkelijkheid, het is een ontkenning of een onwetendheid van onze natuurlijke of werkelijke staat van zijn.
Het is van belang om te zien dat onze hele identiteit een soort metaverslaving is, een psychische constructie die haar eigen noodzaak creëert, die beschermt tegen de angst die ze zelf oproept, die enigszins de ellende bedekt die ze zelf veroorzaakt.
Vb heel duidelijk blz 40 en 41. vb 2 dat is/was mijn identiteit
De hele identiteitsconstructie berust niet op de werkelijkheid maar is een aangeleerde mentale constructie. Analogie identiteit met atoomschuilkelder. Deze mentale constructie moet voortdurend in stand gehouden en gevoed worden met nieuwe bevestigingen. Schijnoplossing voor schijnprobleem.
De hele illusie van de identiteit speelt zich af op het mentale en emotionele vlak, ofwel denken en voelen.
Kijken is de enige manier om los te komen van denken en voelen. Kijken is aandachtig aanwezig zijn bij alles wat zich voordoet om je heen en in jezelf. Echte overgave aan datgene wat zich voordoet, zonder oordeel.
Concreet: Geef jezelf tijd en aandacht op het moment dat je overvallen wordt door negatieve gevoelens. Richt je aandacht op de lichamelijke/energetische kant van het negatieve gevoel, daardoor stop je met het bestrijden van de mentale kant. Door het pijnlijke gevoel te erkennen als dat wat zich nu voordoet. zonder er iets aan te willen veranderen, stop je met het aanjagen van de vicieuze cirkel.
Onze identiteit zorgt ervoor dat we ons identificeren met onze gevoelens en gedachten. Een prettig gevoel maakt dat we ons goed voelen of te wel een goed gevoel maakt dat we voelen dat we goed zijn. Een slecht of pijnlijk gevoel maakt dat we het gevoel hebben dat we slecht, mislukt of zwak zijn, dat we ons zelf veroordelen. Door die identificatie met het gevoel moeten we er ook op reageren. Op een goed gevoel reageren we met gehechtheid, het verlangen dat gevoel vast te houden. Op een rotgevoel reageren we met aversie, het verlangen van dat gevoel af te komen. Het effect van deze reacties is echter omgekeerd. Door ons aan een goed gevoel vast te klampen, verminderen we het juist. Door ons tegen een rotgevoel te verzetten, vergroten we het juist. Alleen door deze contraproductieve reflex af te leren, kunnen we vrij zijn van ons verleden en van onze beknellende patronen.
Hetzelfde is van toepassing op alle patronen en mechanismen van onze identiteit.
Door te leren kijken naar de werkelijkheid kun je jezelf bevrijden van je illusoire zelf, omdat je zowel de aversie tegen je negatieve geloof als de gehechtheid aan je bedekkende patronen loslaat. Uiteindelijk zal daardoor de ontkenning van de natuurlijke staat van zijn - je identiteit- oplossen in je natuurlijke staat van zijn.
Maak je geen voorstelling van je natuurlijke staat. Beoefen aandachtige aanwezigheid, leer goed kijken naar alles wat zich voordoet. Doe niets aan jezelf, dan doet de natuur vanzelf wel wat naturen heel natuurlijk doen, zich manifesteren.
Leer goed kijken, goed kijken is waarnemen zonder te oordelen, zonder vast te zitten aan een theoretisch kader. Maar eigenlijk kijken we altijd al vanuit een theoretisch kader naar de werkelijkheid.
Ons theoretisch kader is namelijk volledig bepaald door de bril van onze negatieve geloof en onze identiteit. Pas als we beseffen dat we die bril ophebben, kunnen we beginnen met het oefenen in kijken naar onze ervaring van de werkelijkheid van het hier en nu.
Oefening in het zonder oordeel kijken naar je geest.
Oefening in het goed leren kijken, en bovendien het leren erkennen wat je ziet.
Regelmaat heeft een positief effect.
De ontwikkeling van een identiteit is dus een noodzakelijke stap van de kinderlijke quasi-natuurlijke staat naar de realisering van onze werkelijke natuurlijke staat. In de laatste bestaat wel (zelf) inzicht en is men vrij van geremdheid en onmatigheid, vrij van angst en dwang.